Al abonnee? Activeer hier uw premium account

Grondbewerkingen in gemechaniseerde aardappelproductiesystemen

21 maart 2023

Er zijn verschillende grondbewerkingen in gemechaniseerde productiesystemen. Het ploegen is de meest voorkomende methode, in het bijzonder met een risterploeg die de bodem omkeert. Het maakt de grond grof klaar en brengt de restanten van het vorige gewas en onkruid onder. Het gaat hierbij ook om het mengen van mest of compost met de bodem.

Ploegen omvatten een kouter, schaar en rister, maken één of meer voren en ploegen steeds één kant op of kantelen. Andere soorten ploegen zijn de vastetandcultivator voor diepe grondbewerking die de ploegzool, een verdichte laag net onder de geploegde bovengrond, loswerkt. Ze bereiken een diepte van ongeveer 30 centimeter en hun tanden bevinden zich ongeveer 60 centimeter uit elkaar.

Minder bodemverstoring

Cultivateren in de aardappelteelt gebeurt op lichte grond met matige hoeveelheden plantaardige resten en onkruid aan de oppervlakte. Deze methode van grondbewerking is voordelig wanneer er risico bestaat op erosie, omdat het de grond minder blootstelt aan wind dan bij ploegen. Ploegen met een schijvenploeg verstoort de bodem ook minder. Ze worden gebruikt op lichte gronden die gevoelig zijn voor erosie. Het loswerken van een diepere harde laag, tussen 30 en 60 centimeter die wortelgroei, capillaire opstijging en afvoer van water belemmert, wordt uitgevoerd met een woeler of dieptander.

Kluiten verkruimelen

Verkruimelen van de grond na het ploegen gebeurt met een tand- of schijveneg of op lichte grond met een roller. Op een iets zwaardere grond wordt een cultivator met buigzame kleine triltanden gebruikt die oppervlakkiger werkt dan een met vaste tanden gevolgd door een eg of Cambridgerol of andere rollen. Op zware kleigronden gebruiken telers een door de aftakas aangedreven frees die alle kluiten verkruimelt.

Evenementen

©2015 - 2024 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO