Aardappelziektenboek
Bladrol wordt veroorzaakt door het aardappelbladrolvirus (PLRV). Het virus komt wereldwijd voor en is (samen met het Y-virus) de voornaamste oorzaak van wat vroeger de “degeneratie van de aardappel” werd genoemd. Bladrol, vroeger wel krulziekte genoemd, is de eerst bestudeerde virusziekte bij aardappelen en komt overal voor waar aardappelen worden geteeld.
Het bladrolvirus tast vooral het phloeem (de zeefvaten) aan. Via het phloeem worden de in het blad gevormde suikers getransporteerd naar o.a. de knollen. Doordat tengevolge van een bladrolinfectie veel zeefvaten door de vorming van callose verstopt raken wordt dit transport sterk belemmerd. Als gevolg hiervan wordt zetmeel voor een deel in het blad opgeslagen dat daardoor gaat krullen en dikker dan normaal en hard en krakerig wordt. De opbrengst van secundair zieke planten is vaak minder dan de helft van die van gezonde planten; in zeer gevoelige aardappelrassen kan de opbrengstderving de 90 procent benaderen. Alle Nederlandse rassen zijn meer of minder vatbaar voor bladrol. Ten zuiden van de grote rivieren wordt meestal eerder en meer bladrol waargenomen dan in noordelijker gelegen gebieden. Door de in zwang zijnde methoden van virusbestrijding is bladrol in Nederland vrijwel geëlimineerd.
Naast aardappel kunnen tomaat (Solanum lycopersicum), de lampionplant (Physalis floridana), doornappel (Datura stramonium) en het herderstasje (Capsella bursa-pastoris) als waardplant voor het bladrolvirus fungeren. De drie laatst genoemde plantensoorten kunnen ook als virusreservoir dienen. Het bladrolvirus wordt in het veld alleen op persistente wijze door bladluizen overgebracht. De groene perzikluis, Myzus persicae, is de meest efficiënte en meest belangrijke overbrenger. Daarnaast fungeren ook de aardappeltopluis, Macrosiphum euphorbiae, en de boterbloemluis, Aulacorthum solani, als vector voor het bladrolvirus, zij het dat deze luizen het virus aanmerkelijk minder efficiënt overbrengen dan M. persicae.
Bij de teelt van pootaardappelen hoogwaardig uitgangsmateriaal gebruiken en streven naar een vroeg gesloten gewas. Verder vroege selectie toepassen, zo nodig direct na opkomst gebruik maken van middelen die bladluizen bestrijden en tijdig het loof verwijderen of vernietigen. Voorkom hergroei. Genoemde maatregelen hebben er toe geleid dat bladrol in Nederland thans nog maar heel weinig voorkomt. Bij de teelt van consumptie- en zetmeelaardappelen goedgekeurd pootgoed gebruiken.
Evenementen
©2015 - 2024 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO