Al abonnee? Activeer hier uw premium account

Omgaan met intensieve regenval en hellingen in de aardappelteelt

11 april 2023

Waar regenval intensief is, met risico op overstromingen en erosie, en alle handelingen van grondbewerking tot de oogst handmatig zijn, komen aardappelbedden veel voor. In equatoriaal Oosten Centraal-Afrika, is dit de meest algemene manier van aardappel telen. Tijdens het tropische regenseizoen, komen zware buien van meer dan 40 millimeter vaak voor, en dit systeem vermindert het risico op overspoelde, verstikte en vervolgens verrotte knollen, zelfs wanneer 20 procent van het veld is overstroomd. Dergelijke bedden liggen meestal loodrecht op de helling, om zo het afspoelen en de erosie tegen te gaan.

Waar sprake is van gevaar voor verzadiging van de bodem, die de oorzaak van aardverschuivingen kan zijn, hebben telers de neiging om af te wijken van deze praktijk om een snellere afvoer van regenwater uit het veld mogelijk te maken. Dan lopen de bedden soms min of meer mee met de richting van de helling.

Omgaan met hellingen

Het aardappelgewas is afkomstig uit de centrale hooglanden van het Andesgebergte, waar het oorspronkelijk groeide op terrassen op steile hellingen. Na aanpassing door de mens werd de aardappel ook verbouwd in de winter in de kust vlakte van Peru. Momenteel wordt het gewas over de hele wereld meer op relatief vlak land dan op steile hellingen aangetroffen. In sommige regio’s in de Andes zijn de terrassen verlaten, omdat het te omslachtig is om ze te onderhouden. Arbeid wordt schaars en mechanisatie op zulke smalle kleine terrassen is niet haalbaar. Naast de problemen met mechanisering, heeft de teelt op hellingen nadelen wat betreft beregening in vergelijking met vlak land. Tegenwoordig is de aardappelteelt in bergachtige gebieden vaak low-tech met productie slechts voor eigen gebruik. Op vlak land vindt gemechaniseerde grootschalige landbouw plaats voor de nationale of mondiale markt.

Infiltratiesnelheid

De indringing van water in de bodem hangt af van verschillende factoren. Vlakke gebieden met weinig afvoer hebben de hoogste infiltratiesnelheid. Afvloeiing neemt toe met de helling, met hoe meer klei er in de grond zit en met minder organische stof, met meer verdichting van de grond en bijbehorende verhoogde soortelijke dichtheid en verminderde porositeit. Ook als zich een bodemkap vormt na zware regen vloeit water gemakkelijker weg. Grond bedekt met blad van gewassen of andere vegetatie ondergaat minder afspoeling, want stengels en bladeren breken de kracht van het neerdalende water. Naast het afwenden van de negatieve gevolgen van omgevings- en gewasfactoren op afspoeling, verbeteren telers de structuur door het scheuren van ploegzolen door middel van woelen en het breken van grondkappen aan het oppervlak. Ze verminderen erosie ook door het onderbreken van hellingen met stroken gras die de omtrek volgen.

Hoe steiler de helling, hoe minder water de grond binnendringt binnen een bepaalde tijd. Infiltratie wordt verder verminderd door bodemverdichting en door zwaardere gronden die meer klei en minder organische stof bevatten. Een kleinere hellingshoek, kortere voren of goten (tussen twee ruggen) en maatregelen zoals het machinaal opwerpen van dammetjes en ponsen van gaatjes tussen de ruggen, verbeteren de infiltratie van water, verminderen erosie en voorkomen de afvoer van nutriënten en pesticiden.

Evenementen

©2015 - 2024 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO