Al abonnee? Activeer hier uw premium account

Pootgoed snijden voorafgaand aan het poten van aardappelen

25 april 2023

Pootaardappelen, geheel en gesneden, worden vaak behandeld met een fungicide om het te beschermen tegen lakschurft veroorzaakt door Rhizoctonia solani. De behandeling draagt ook bij aan het beheersen van zilverschurft (Helminthosporium solani) en zwarte spikkel veroorzaakt door Colletotrichum coccodes. In het verleden werden kwikverbindingen gebruikt, maar tegenwoordig is dit verboden in de meeste landen.

Het snijden van poters gebeurt ofwel op de dag van het poten, of ruim voor die tijd (voorsnijden), zodat de knollen kunnen helen door de vorming van nieuwe verkurkte schil mogelijk te maken. Om contact tussen knollen door vocht te vermijden, wordt vaak een poeder zoals as, kalk of talk toegediend. Een fungicidebehandeling vindt plaats bij het poten door het bedekken van de knollen of het behandelen van de plant met een actieve stof.

Toename teeltrisico’s

De hoeveelheid pootgoed per hectare neem toe naarmate de teelt van het gewas met meer risico’s gepaard gaat. Waar vorst, droogte en hittegolven optreden en geregeld overvloedige regen het gewas overstroomt en voedingsstoffen uitspoelt, en waar de landbouw volledig is gemechaniseerd en dus verstoringen ontstaan, daar investeren telers relatief veel in pootgoed. Waar gewassen weinig zijn onderworpen aan risico’s en waar de meeste handelingen goed onder controle zijn en/of met de hand uitgevoerd, zijn de hoeveelheden pootgoed matig. Bij het telen van aardappelen op het Hoogveld in Zuid-Afrika in regenafhankelijke en tevens beregende gewassen in de zomer, gebruiken boeren pootgoedhoeveelheden van vaak meer dan 4 t/ha. In West-Bengalen, anderzijds, waar men aardappel teelt in milde winters met alle handelingen handmatig, is de hoeveelheid met de hand gesneden pootgoed vaak minder dan 1 t/ha. Kleine knollen, met een gewicht van minder dan 50 gram, worden in technologisch hoogstaande productiesystemen niet gesneden, maar in low-tech omgevingen zoals in West-Bengalen wel. De kleine stukjes pootaardappel worden gepoot op kleine afstanden van ongeveer 10 centimeter in de rij, waarbij een gelijkmatige verdeling van de stengels boven het grondoppervlak ontstaat. In Europa wordt het pootgoed snijden minder vaak gedaan dan in Noord-Amerika. Dit heeft te maken met de vroege oogst van poters in Europa, die kleine knollen oplevert en die niet gesneden hoeven te worden. Met de relatief onzekere teeltomstandigheden wat regen betreft in Europa is gesneden pootgoed meer vatbaar voor verliezen in Europa dan in Amerika onder center-pivotberegening. De rassen die in Noord-Amerika geproduceerd worden, hebben vaak minder maar grotere knollen, waardoor ook het snijden daar voordeliger is.

Voorsnijden en afharden

Het voorsnijden van pootgoed wordt gedaan tot ongeveer een maand voor het poten wanneer het pootgoed niet of nog nauwelijks is ontkiemd en wanneer de teler de tijd heeft om dit karwei uit te voeren. Poters worden verwarmd tot ongeveer 15 °C, gesneden en gedurende enkele weken bij die temperatuur en ongeveer 90 procent relatieve vochtigheid bewaard, voordat het weer wordt afgekoeld tot enkele graden boven nul. Het snijden maakt het pootgoed fysiologisch ouder, dus Grote poters worden gesneden om te besparen op pootgoed en de opbrengst te verhogen per eenheid gewicht van het pootgoed. Voorsnijden en afharden vóór het poten geeft een verdere toename van de opbrengst evenals een fungicidebehandeling tegen lakschurft, zilverschurft en zwarte spikkel. De voordelen van dergelijke handelingen hangen sterk af van de groeiomstandigheden en het ras. telers verouderen het pootgoed bewust. Indien dit niet gewenst is, snijden ze alleen pootgoed op de dag van het poten. Voorgesneden pootgoed, als het deskundig is gebeurd, is goed geheeld en lijdt minder schade en verlies dan vers gesneden pootgoed bij het poten en is vaak in een geschikter fysiologisch stadium bij het poten. Machines snijden knollen in helften of kwarten, maar leveren ook plakken op en schilfers, kleine ondermaatse stukjes, en zelfs blinde stukken zonder ogen. Telers voorkomen dit zo veel mogelijk door het aanpassen van de afstelling van de snijmachine. Pootgoedstukken hebben na het snijden een gemiddeld gewicht van tussen 40 en 60 gram (1,5 tot 2 ounces), sommige rassen hebben iets grotere stukken nodig. Wanneer stukken pootaardappel klein zijn, pakt de pootmachine vaak twee stukken op zet ze af in een plantgat, te grote stukken vallen soms juist uit het opvoerschoteltje en veroorzaken een overgeslagen plant in de rij.

Wilt u pootgoed snijden? Of wilt u telen met gesneden pootgoed? Dan zijn daar in Nederland regels van toepassing. Op deze pagina van de NVWA leest u wat ze inhouden en waarom deze regels gelden.

Evenementen

©2015 - 2024 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO