Al abonnee? Activeer hier uw premium account

De werkbare praktijk en gebruikelijke plantpatronen bij het poten van aardappelen

4 april 2023

Om zonnestraling optimaal te onderscheppen, moet de teler zorgen voor een gewas dat de grond zo snel mogelijk na het poten met groen blad bedekt. Het oppervlakkig poten van de knollen helpt, omdat dit zorgt voor een snelle opkomst. Vervolgens streeft de teler ernaar om de poters in een vierkant patroon uit te zetten. Daarmee raken de planten na opkomst elkaar zo snel mogelijk tussen en binnen de rijen.

Als een plantdichtheid van vier planten per m2 (40.000 planten per hectare) de bedoeling is, is het vierkantsverband met een patroon van 50 cm x 50 cm optimaal. Dit is echter, behalve in volkstuinen en in het plantsysteem in bedden, geen werkbare praktijk. Het laat niet voldoende ruimte tussen de planten om goed aanaarden mogelijk te maken, noch laat het voldoende ruimte voor het passeren van de trekkerwielen in gemechaniseerde productiesystemen. Het meest gebruikelijke plantpatroon in India en op het Europese vasteland om tot vier planten per m2 te komen is bij een rijafstand van 75 centimeter met de poters in de rij 33 centimeter uit elkaar. De knollen worden gepoot in een ondiepe geul met een diepte gelijk aan de diameter van de poter, bedekt met een laag grond die varieert tussen 10 en 15 centimeter. De uiteindelijke rugvorm wordt ofwel bereikt bij het poten of na één of twee keer aanaarden.

Plantafstand

In onder andere het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten, waar de afstand tussen de trekkerbanden en van de meeste bewerkingen een veelvoud is van 90 centimeter, is een rijafstand van 90 centimeter gebruikelijk met een plantafstand in de rij van 28 centimeter. Bij pootgoedproductie waar zes planten per m2 worden beoogd, is de richtlijn voor de afstand tussen de planten in de rij 22 centimeter bij 75 centimeter en 19 centimeter in het 90 centimetersysteem. De rijbreedte van 90 centimeter heeft een aantal voordelen boven de 75 centimeter. Het vereist minder gangen over het veld, zodat het bezuinigt op arbeid en machines bij het poten, aanaarden en oogsten. Dit is een voordeel in grootschalige landbouw. Het maakt het ook mogelijk om grotere ruggen op te bouwen om zo de knollen doeltreffender te beschermen tegen licht, regen en ziekten en plagen. Het kost echter meer tijd, een paar dagen wel, voor het gewas om een volledige bodembedekking te bereiken na opkomst. Dit betekent één of een paar procent lagere opbrengst. Wanneer het gewas vroeg rijpt of voortijdig wordt geoogst, zijn de opbrengstverschillen tussen de twee systemen zeer goed merkbaar.

Tweerijïg bedsysteem

Een tweerijïg bedsysteem wordt soms in gemechaniseerde productiesystemen doorgevoerd, waarbij de planten niet naast elkaar staan, maar afwisselend zijn georiënteerd in een zigzagpatroon om overlap te beperken en zo eerder een volledige bodembedekking door het gewas te bereiken. Dit plantpatroon komt het meest voor in Aziatische landen zoals China en Vietnam. In het algemeen verdeelt het tweerijïge patroon de planten gelijkmatiger dan het eenrijïge, er is eerder bodembedekking en het aanaarden (rug opbouwen) kost minder moeite. De watervoorziening met bevloeiing tussen de ruggen of met druppelirrigatie vereist ook minder inspanning en investeringen.

Evenementen

©2015 - 2024 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO