Redactie Aardappelwereld

In de voorbije maanden hebben aardappelbewaarders te maken gehad met de realiteit van weinig kiemlust aan het begin van de bewaarperiode, en tot recent met vrij langdurig hoge temperaturen en korte momenten van lagere temperaturen. Waar we bij advisering altijd op gehamerd hebben, is om vanaf dat late moment waarop de aardappelen uiteindelijk zijn gaan kiemen, onmiddellijk een strak regime voor de middeltoediening te hanteren, zeker voor langere bewaring. Dat was nodig om de knollen zo snel mogelijk een opbouw aan werkzame stof mee te geven, absoluut van toepassing bij producten als 1,4 SIGHT. Dat vroeg om nog een tandje erbij, zodra na het inzakken van de prijzen bij velen de wens/noodzaak voor nog langer bewaren nodig bleek. Dan hebben we het over ‘t toepassen van hogere doseringen en verkorten van de intervallen met ongeveer een week.

Niet slim

Wat daar ook bij hoorde is scherp zijn op de weersvoorspellingen, dus vooruit kijken. Zie bijvoorbeeld altijd te kunnen ventileren bij lagere temperaturen, en daarbij ook rekening te houden met het tijdstip van kiemremming. Sommige telers voerden ook dit seizoen weer een behandeling uit, net voor zo’n schaars moment met een paar koude nachten. Niet slim, want na behandeling mag je veelal 48 uur achtereen niet met buitenlucht ventileren. Wanneer je hierdoor twee koude nachten mist met koelen, dan zit de partij als snel 1 graad hoger in temperatuur dan dat je wel had kunnen koelen. Wat als gevolg hiervan nu zichtbaar is, zijn behoorlijke verschillen in knoltemperaturen, voornamelijk in schuren zonder mechanische koeling. Deze lopen begin juni al snel uiteen van 10,5 tot wel 12,5 graden Celsius. Mechanische koeling kan in juni en juli het verschil maken. Deze partijen zitten op een lage stabiele bewaartemperatuur en er is geen noodzaak om steeds met (uit)drogende buitenlucht te koelen. Wel is het dan van belang om blijvend te controleren op lekvocht, zeker wanneer in de beginmaanden van de bewaarperiode redelijk wat rotte knollen aanwezig waren.

Veiligheidstermijn

Nog even terug naar de kieming en de controle hierop. De beslissing om nog wel of niet een behandeling uit te voeren is momenteel niet altijd gemakkelijk. Wat hierin meespeelt, is de veiligheidstermijn bij enkele middelen, voor het veel toegepaste 1,4 SIGHT bedraagt deze dertig dagen. Daarnaast valt dikwijls lastig te beoordelen hoe lang de aardappelen nog fatsoenlijk bewaarbaar zijn en bij afzet voor verwerking op termijn nog een acceptabele bakkwaliteit hebben. Soms is de aanwezigheid van veel kiemen in het zichtveld nog geen garantie dat dit dieper in de hoop ook het geval is. De bovenste knollen van een partij in de luchtkoeling zitten nu vaak 1,5 – 2 graden warmer dan de temperatuur van de partij. Dat geldt ook voor schuren met een goede isolatie. Daarom raden we aan, graaf minstens tot 50 centimeter om in te schatten hoe de conditie van de hele partij is. Moeilijker is het om te bepalen of de uitdroging van de knollen niet te ver is gevorderd. De meest uitgedroogde knollen liggen veelal onder in de hoop. Bij het uitschuren zien we in toenemende mate drukplekken verschijnen, hou daar rekening mee. Is vooral aan het begin van de bewaarperiode veel op het product gedroogd, dan is de kans op drukplekken richting juni erg groot. Overleg in dergelijke gevallen met de afnemer(s), om product tijdig af te leveren, voordat de partij voor bepaalde bestemmingen niet meer geschikt is.

In deze Bewaarcolumn delen vier ervaren bedrijfsadviseurs van Delphy bij toerbeurt actuele bewaartips met lezers van Aardappelwereld magazine. Dit keer een bijdrage van Anton van der Velde, werkzaam in de regio West-Brabant.

Lees hier ons volledige bewaardossier!