Aardappelwereld magazine
Dit jaar had PotatoEurope France groots uitgepakt. Het enorme oppervlak van het 50 hectare tellende beursterrein in Villers-Saint-Christophe kreeg nog een extra dimensie door alle bedrijvenstands in een vierkant rondom het rooidemoveld te positioneren. De in totaal 18.000 bezoekers uit bijna 80 landen konden zo in het vierkant, zonder ook maar een van de 400 standhouders te missen, van alle aanwezige aardappelweetjes en -technieken kennis nemen. Mits ze tussendoor niet afweken naar de rooimanifestaties of andere geplande activiteiten als seminars en velddemo’s.
Machinefabrikant Dewulf uit het Belgische Roeselare gaf op PotatoEurope voor het eerst een demonstratie met de tweede generatie aardappelrooiers van het model Enduro. Deze zelfrijdende vierrijer, met als meest opmerkelijke onderdeel de tandemas wieluitvoering onder de voorraadbunker, is inmiddels sinds eind 2020 op de markt. Volgens marketingmanager Florian Decoster zijn van die eerste generatie tot nu toe vijftig exemplaren verkocht. Dit jaar is het Romeinse cijfer II achter de naam gekomen. Dit is gepaard gegaan met wijzigingen aan het plaatwerk en enkele aanpassingen op technisch vlak. “We hebben gemerkt dat gebruikers van de machine graag van opzij zicht willen hebben op het zeefwerk van de rooier. Daar zat nog te veel plaatwerk voor en dat is deels verdwenen.” Een andere wijziging in de aanblik betreft de brandstoftank. Bij de huidige modellen valt het rvs te veel op en dat vinden kopers een lelijk detail. Bij de generatie II heeft de tank dezelfde grijskleur die in de rest van de rooier is toegepast. Tegelijkertijd is ook de inhoud vergroot van 720 naar 820 liter. Nog een andere gebruikerservaring die om aanpassing vroeg is het motorvermogen. “Dat bleek onder zware rooiomstandigheden soms ontoereikend”, vertelt Decoster. Daarom is, voor wie dat wil, naast de standaard 450 pk-versie als optie een 550 pk sterke variant beschikbaar. Nog een gebruikerservaring van de Enduro I is dat deze wat aan de brede kant is voor het rijden over smalle wegen. Grootste bottleneck daarbij is de brede vooras. Deze is bij de nieuwe uitvoering dan ook inschuifbaar gemaakt van 3,00 naar 2,80 meter spoor. Een andere wijziging aan het rooiwerk betreft de grotere zakken aan de ringelevator. Doordat deze meer aardappel kunnen meenemen, is de oogstcapaciteit met 30 ton per uur toegenomen naar een maximum van nu 200 ton per uur”, aldus de manager. Prijzen van de vernieuwde uitvoering liggen afhankelijk van de uitvoering tussen 600.000 en 750.000 euro, exclusief btw.
Op het rooidemoveld rijdt nog een rooier van Dewulf rond waar heel veel belangstelling naar uitgaat. Het is een alweer tientallen jaren oude tweerijige RH 3060. Waar de bezoekers vooral nieuwsgierig naar zijn is de bijzondere rooiunit die hieraan gemonteerd is. Dit betreft namelijk de gemoderniseerde versie met roterende rooischijven, ontwikkeld door Agri-Poppe uit het Zeeuwse Meliskerke. Deze oude, ooit in de Sovjet-Unie, ontwikkelde methode om aardappelen uit de rug te draaien in plaats van te lichten, is door techneut Bennie Poppe nieuw leven ingeblazen. Met een toerental van gemiddeld zo’n 80 omwentelingen per minuut, de traploos instelbare range ligt tussen 70 en 100, draaien de rooischijven vervolgens de natte, maar relatief lichte Franse leemgrond naar boven. Deze rooischijven brengen de aardappelen in een vloeiende beweging door het midden van de unit op de achterliggende graafmat, zo is waar te nemen. De valhoogte vanaf de schijven op de graafmat is ongeveer 3 centimeter, precies genoeg om de grondbalk nog wat verder uit elkaar te breken. Wat gelijk opvalt is de mooie spreiding over de gehele breedte van deze mat, zien de toeschouwers. Daardoor zeeft de grond optimaal uit de productstroom. Om de ruggen zo compleet mogelijk met alle aardappelen en zonder knolbeschadiging in de rooier te draaien, zijn de rooischijven handmatig zowel scheppend als kantelend instelbaar. Dat is regelbaar via halvemaanvormige sleuven met draadspindels/bouten op de afzonderlijke bevestigingsstroppen, demonstreert Poppe. De stalen rooischijven op deze rooier hebben elk een diameter van 100 centimeter, de maatvoering voor 2-rijers. Vierrijige rooiers rust Agri-Poppe, de bouwer van deze AP Lift-rooibek, uit met schijven die een iets kleinere diameter hebben. Dit om te voorkomen dat de buitenste de naastgelegen ruggen raken. In het centrum zijn de rooischijven aan een stalen koker bevestigd waar bovenop een hydromotor is gemonteerd. De ruimte tussen de kokers van elke rooischijf is een meter, ruim genoeg om probleemloos twee ruggen door te draaien. De 10 centimeter brede buitenring van elke schijf bestaat uit slijtvast Hardox staal en heeft een scherpe rand. Onlangs zijn hierop nog enkele updates doorgevoerd, bijvoorbeeld door het aanbrengen van meeneemstrippen om de aardappelstroom zonder ‘slip’ naar de graafmat te draaien. Om de schijfranden continu grondvrij te houden zijn aparte kunststof schrapers op de rooibek gemonteerd. Voor het zoveel mogelijk grondvrij houden van de binnenkant is elke rooischijf voorzien van een roterende trommel. Deze poetsertrommel is op elke plek rondom de as van de rooischijf te positioneren, welke het beste is hangt volledig af van de rooiomstandigheden. Daarachter zijn nog geleidingsrekjes gemonteerd voor een vlotte doorstroming, en om te voorkomen dat buitenom de rooischijven eventueel nog aardappelen wegglippen. “Ze hebben sinds kort een volledig nieuwe uitvoering van flexibel kunststof”, wijst Poppe ter plekke aan. Voor wie een set rooischijven wil gaan opbouwen, moet rekening houden met een behoefte aan extra hydrauliek. Per schijf is al gauw 40 liter per minuut nodig en een pomp met een bijbehorende capaciteit. Om de rooischijven met de hoogte van de ruggen mee op de juiste werkdiepte te houden zijn elektro-hydraulische tasters gemonteerd. De aanschafprijs van de A-lift, een set met twee schijven zonder eventueel extra benodigde hydrauliek of regeltechniek, begint bij 25.000 euro, exclusief btw, aldus Poppe.
Gejo Grading Services uit het Friese Dronrijp is op het evenemententerrein van Arvalis aanwezig met de splinternieuwe Smart Grader Reader Plus. Dit is een elektronische sorteerunit die speciaal bedoeld is voor nacontrole van bovenmaats pootgoed. Dat is vooral interessant voor pootgoedtelers die meer rendement willen halen uit product dat enkel over een mechanische sorteermachine is gegaan. Zeker bij aardappelrassen met lang ovale knollen is meer sorteerprecisie te bereiken. Het extra percentage in de maat wat bij nacontrole door de Reader Plus uit een mechanisch gesorteerd product is te halen, kan volgens operations manager Wouter Blok oplopen tot wel 25 procent. Wanneer dat ook nog eens de best betaalde maatsortering betreft, kan dit behoorlijk wat extra euro’s opleveren, weet hij van de ervaring bij klandizie. Wat de Reader Plus verder aantrekkelijk maakt is dat deze vrij simpel aan een bestaande sorteerlijn is toe te voegen. “Deze unit is zeer compact en vraagt daarmee weinig plaatsingsruimte. De investeringskosten zijn eveneens relatief beperkt, zeker in vergelijking met complete elektronische sorteerunits”, meent de manager. Voor wie dus nog niet toe is aan de vervanging van een mechanische voor een elektronische sorteerinstallatie vormt de Reader Plus volgens hem een mooie tussenoplossing. “Dat vergt dan enkel het investeringsbedrag van 35.000 euro exclusief btw, zonder de dan nog benodigde inbouwkosten in een bestaande sorteerlijn”, laat Blok weten.
Onderzoeker Romain Tscheiller bij het Franse instituut Arvalis zou het wel van de daken willen schreeuwen, ‘stop met het rijden van zware machines over het land’. “Zie het als de plek waarin ik sta, het is een valkuil, waar telers ieder jaar weer intrappen”, zegt hij lachend maar met serieuze ondertoon. Schreeuwen doet Tscheiller echter niet. Voor alle publiek dat voorbij schuifelt houdt hij slechts een beheerst betoog. Vanuit de diepte laat hij zien wat het verschil in bodemverdichting en aardappelopbrengst kan zijn tussen een grondbewerking met zwaar en licht materieel. Je hoeft er geen bril voor op te zetten om te zien waar de bodem het meest is aangedrukt. Onder de betreffende ruggen ligt een duidelijk zichtbare compacte streep grond van zo’n 10 centimeter dik waar haast geen wortel meer doorheen groeit. Daar waar een lichte combinatie van trekker en rotorkopeg hebben gereden is de grond onder de ruggen nog volledig rul én goed doorworteld. En het effect op de opbrengst? Tscheiller verwijst daarvoor naar de kistjes met rooiresultaten. Daar waar de grond niet aangedrukt is, blijkt de opbrengst in deze proefneming 15 procent hoger te zijn. Kijken we naar meerjarige resultaten, dan lopen de meeropbrengsten in niet-aangedrukte grond uiteen van 5 tot 15 procent. De spreiding is dan vooral afhankelijk van de weersomstandigheden in een bepaald groeiseizoen, duidt de onderzoeker.
Na de Double Paper Bagger is er nu de Single variant. De vraag aan verkoper Willem de Jong of Manter daarmee een stapje terug doet, beantwoordt hij met een brede lach. “We gaan juist vooruit. Naar de dubbele verpakker was enkele jaren terug de meeste vraag en nu is het tijd voor de enkele. Die is vooral geknipt voor kleinere ondernemers als aardappeltelers die zelf verpakken voor thuisverkoop en/of product leveren aan regiowinkels. Zij krijgen nu een kopie van een inmiddels degelijk bewezen machine, maar dan in half zo klein formaat.” De werking is volgens hem geheel vergelijkbaar. “Deze verpakker houdt de te vullen zakken staande op de transportband ook continu vast aan de bovenkant. Daardoor gaan ze kaarsrecht door de naaistraat. De meeste klandizie hiervoor is te vinden in Frankrijk, Duitsland en ook wel Nederland. Het gaat zoals de Engelse benaming aangeeft om de vulling van papieren blokbodemzakken met een dichtgenaaide bovenrand. De capaciteit is uiteraard afhankelijk van het te vullen volume per zak. Zakken van 2 kilogram, daarvan vult de Single Bagger er al gauw 15 stuks per minuut.” Een basisuitvoering van deze ‘boeren’ verpakkingsmachine is al verkrijgbaar voor 90.000 euro, exclusief btw, leert het prijzenboekje. Dat is 35.000 euro goedkoper dan de dubbele uitvoering.
Sinds het eerste prototype van de Vegniek Discmaster vier jaar geleden uit de werkplaats in Emmeloord vertrok, is alweer het nodige aan deze looftrekker gewijzigd. “Finetunen heet dat”, beschrijft Vegniek-directeur Erik van der Vegt met een kwinkslag. Op een apart demonstratieterrein met live-presentaties van loofdodingstechnieken trekt de Discmaster stengels uit de ruggen. Dat verloopt letterlijk en figuurlijk zeer gladjes. De bovenkant van de ruggen blijft vlak en geheel intact, stengels zijn allemaal van het plateau verdwenen en hierin zijn geen knollen mee naar boven getrokken. Om die precisie te bereiken waren de laatste jaren wel nog enkele aanpassingen aan de looftrekker nodig, laat Van der Vegt zien. Zo zijn de rvs sloffen die over de rug lopen wat in vorm en lengte gewijzigd, zodat ze minder snel slijten en voor verstopping zorgen. “Stengels gaan er vloeiender door en grond glijdt er nu makkelijker omheen.” Ook de aangedreven rubberen geleidingsrol is aangepakt voor een nog betere begeleiding van de stengels naar het midden van het rugplateau. Van der Vegt wijst vervolgens naar de ophanging van de elementen waarvan de schaarconstructie is geoptimaliseerd. Die is daarmee vooral versterkt. Nog een flinke verbetering betreft het toegenomen zicht vanaf de trekker. “We hebben de draagbalk naar boven gebracht, zodat je vanaf de bestuurdersstoel beter zicht hebt op de werking van de looftrekelementen. Ook zat er bij de eerste uitvoering nog een hinderlijke plaat voor, die nu is weggehaald.” Tijdens de demonstratie krijgt de looftrekker van Vegniek veel belangstelling, ook van Franse pootgoedtelers. Van der Vegt licht hen niet alleen de werking van de Discmaster toe, maar wijst eveneens op de teelttechnische voordelen van het looftrekken. “Zo hebben knollen na deze manier van loofdoden nagenoeg geen last van Rhizoctonia.” Recent onderzoek ter plaatse door het instituut Arvalis heeft dat volgens hem nog eens bevestigd. Inmiddels heeft Vegniek wereldwijd al vijftig machines verkocht. De aanschafprijs van de machine ligt afhankelijk van de uitvoering tussen 51.500 en 55.000 euro, exclusief btw.
Chez Jan is de ludieke benaming waarin het handelshuis Agroplant de stand heeft omgedoopt. ‘Bij Jan’, slaat in dit geval op Jan-senior, vader van medevennoten Joris, Bram en Jan-junior Van der Lee, bij alle relaties al decennia lang uitsluitend genoemd bij de voornaam. In tent en op het terras draait alles om de ontmoeting met de klandizie, vooral uit Frankrijk en verder weg. Uiteraard staan ook nieuwe rassen in de schijnwerper. Een ervan is Kyra die de aandacht moet trekken van contacten in landen rondom de Middellandse Zee en Oost-Europa, laat Bram van der Lee zien. “Denk aan Algerije, Marokko, Hongarije.” Het betreft een nieuw roodschillig tafelras met lichtgele vleeskleur. Verder heeft het een goede kiemrust en is virusresistent. Wat voor het bestemmingsgebied ook van pas komt is de droogteresistentie gecombineerd met hoge opbrengst. Een andere eigenschap die de Noord-Afrikanen zeker aanspreekt is de vorming van grove knollen. “Als het maar groot is, dan is de belangstelling snel gewekt”, zegt Van der Lee opgewekt.
Met de ambitie om als full-liner leverancier in aardappeltechniek te opereren heeft machinefabrikant AVR uit Roeselare sinds kort ook een kistenvuller in het gamma. Een eerste echte beursdemonstratie hiervan vond plaats op het rangeerterrein van PotatoEurope. De nieuwe volledig elektrisch aangedreven machine heeft de naam Scorpio meegekregen. Het hoofdgedeelte bestaat uit een naar links of rechts bewegende vultransportband met een knik in het midden. Hierbij is gekozen voor een flinke lengte, zodat het knikdeel altijd diep onder in alle maten kuubkisten kan komen en daarmee de valhoogte van aardappelen minimaliseert, beschrijft sales manager Kristof De Ruyck. De geringe knikhoek maakt een (dure) band met profiel overbodig. Wel zijn rubber flappen aangebracht om bij het naar beneden glijden de snelheid van de knollen af te remmen. Voor de aandrijving van de vulband zijn degelijke trommelmotoren met een kleine diameter gemonteerd. Zoals vele andere moderne kistenvullers is ook de Scorpio voorzien van een handig en overzichtelijk digitaal bedieningsscherm. Een automatisch start-stopsysteem bij het wisselen van kisten is eveneens aanwezig. Wat meewerkt aan de capaciteit is een extra toevoerbandje dat buffering van product mogelijk maakt tussen de kistenwissels. Daarmee is bij optimale omstandigheden een maximum vulcapaciteit van zestig kisten per uur te bereiken, kan De Ruyck verzekeren. Handig is de signalering die aangeeft wanneer de kist correct onder de vulplek geplaatst is, zodat de heftruckchauffeur geen extra (na) handeling hoeft te verrichten. Vraagprijs van de Scorpio bedraagt 130.000 euro, zonder eventuele opties als een extra toevoerbandje vanaf de stortbak. ●
De aardappelverwerking in Noord-Frankrijk is booming. Op PotatoEurope geven alle verwerkers acte de présence en ze zijn allemaal op zoek naar nieuwe telers om zo hun behoefte aan extra grondstof in te vullen.
Dit heeft onder meer tot gevolg dat er een verschuiving plaatsvindt van zetmeel- en tafelaardappelteelt naar die van fritesaardappelen. Ondanks de grotere risico’s en arbeidsintensiviteit ten opzichte van bijvoorbeeld een teelt als graan, biedt de fritesmarkt groeikansen voor Franse akkerbouwers die bereid zijn te investeren in onder andere opslag en irrigatie. De roep om meer zorgt ervoor dat het areaal fritessaardappelen de laatste jaren gestaag groeit. Inmiddels staat de teller al op een totaal van 178.190 hectare. Dit jaar zal de productie in het land naar verwachting ruim 7,5 miljoen ton consumptie- en fritesaardappelen gaan bereiken, zo laat statistisch bureau Agreste weten.
Een van de verwerkers op PotatoEurope is Aviko. Jan Pieter Rijpma, hoofd inkoop voor Frankrijk en België, signaleert eveneens dat er volop mogelijkheden zijn voor bestaande telers om uit te breiden. Daarnaast wil hij nieuwe telers motiveren om aardappelen te gaan telen. “Dat is best een uitdaging, omdat de aardappelsector in Noord-Frankrijk traditioneel minder aardappelen in het bouwplan heeft dan in Nederland. Het betekent voor de telers vooral dat extra inspanningen en investeringen nodig zijn om zowel de teelt als de bewaring op te schalen”, laat hij weten. “In Noord-Frankrijk is irrigatie een van de belangrijkste voorwaarden om aardappelen op lange termijn rendabel te kunnen blijven telen. De noodzaak voor meer waterbeheer wordt daarom steeds urgenter. Dit door de toenemende wetgeving rondom irrigatie en de klimaatverandering. Ook zijn we actief op zoek naar rassen die beter bestand zijn tegen deze klimatologische omstandigheden”, legt hij uit.
Daarnaast wil Aviko zich volgens Rijpma inzetten om telers te ondersteunen in de overgang naar een duurzame teelt. Hiervoor lanceert Aviko het project ’Vers l’agriculture de demain’, ‘Naar de landbouw van morgen’. Dit programma heeft met behoud van een rendabele aardappelteelt als doel telers te helpen zich aan te passen aan veranderende klimaatomstandigheden en nieuwe wetgeving. Het biedt technische ondersteuning, kennissessies met externe experts en bijeenkomsten waar telers ervaringen kunnen uitwisselen. Als extra motivatie ontvangen telers een startbonus van 5 euro per ton geleverd product en hebben zij toegang tot een netwerk van kennisexperts. Op dit moment werkt Aviko met 300 telers in Frankrijk en België, die samen 8.000 hectare aardappelen verbouwen. Deze telers voorzien momenteel de fabrieken van Aviko in het Belgische Poperinge en Proven. Het is de bedoeling om in de komende jaren de capaciteit in Poperinge te verdubbelen. Aviko is vastbesloten om verder te groeien in Frankrijk. Rijpma geeft aan dat het bedrijf een goed imago heeft opgebouwd door een persoonlijke benadering en gunstige betalingsvoorwaarden, waarbij telers binnen dertig dagen na levering worden betaald. Het verkoopteam van Aviko, dat uit acht personen bestaat, weet goed wat er speelt bij de telers en onderhoudt nauwe relaties met hen.
Evenementen
©2015 - 2025 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO