Actie Abonnement Aardappelwereld magazine
Alhoewel het rooien van de hoofdoogst vroeg van start is gegaan, is nog lastig in te schatten hoe de bewaarperiode zal verlopen. Wel kunnen telers alvast de nodige voorbereidingen treffen, onder meer door rekening te houden met groeiomstandigheden van het huidige teeltjaar en ervaringen uit het verleden. Zo heeft Delphy-bewaaradviseur Anton van der Velde evenals in eerdere najaarsedities van Aardappelwereld magazine, weer enkele opvallende partijen binnen het eigen werkgebied uitgelicht waarvan het nodige valt te leren, juist nu.
Vooral in de maand september en de eerste week van oktober zijn aardappelen overwegend droog en met weinig grond ingeschuurd. Her en der kwamen er nog een rotte moederknol en enkele door roodrot aangetaste aardappelen voorbij over de transportbanden. Let daar wel op in de bewaring. Bij deze vroeg gerooide partijen is het vooral van belang de bewaartemperatuur te bewaken. Veelal lag de gemiddelde knoltemperatuur ruim boven 15 graden Celsius. Als het goed is heeft elke teler deze snel teruggebracht naar de adviestemperatuur van 12 tot 15 graden voor de wondheelperiode. Normaal wordt er eerst een aantal dagen tot een week gedroogd. Dit jaar hebben we nogal eens geadviseerd om dat niet te doen. Dit vanwege al droog binnengereden product en het ontbreken van een grondbuffer hierin. De oogst ligt bovendien een maand eerder achter de planken, en gelet op de prijsvorming en het doorschuiven van leveringen, zal de bewaarperiode in veel gevallen weleens langer kunnen zijn dan normaal. Om niet al te veel vochtverlies te veroorzaken is het straks dus van belang om het product met een relatief groot verschil tussen product- en kanaaltemperatuur in te koelen, waardoor als alles meezit daarna minder ventilatie-uren nodig zijn. Wat nog tegen kan zitten, is het optreden van rot. Blijf daar alert op, want juist in partijen waarin vocht absorberende grond ontbreekt kan rot sneller om zich heen grijpen. Nog een ander punt van aandacht aan het begin van dit bewaarseizoen betreft de verhoogde kiemlust van de knollen die we bij veel rassen signaleren. Oorzaak is ook hier de vroegere afsterving en loofdoding van de gewassen. Die vond plaats in een periode waarin de dagtemperaturen nog hoog waren. Door het ontbreken van een groen bladerdek in september warmden de droge ruggen soms flink op. Boven in zo’n rug zijn wel knoltemperaturen gemeten tot 28 graden Celsius. Komt de temperatuur in de knol boven 25 graden Celsius, dan is dat veelal een trigger voor het verbreken van de kiemrust. Dat zagen we in het veld al aan doorwasverschijnselen. Dat beeld zette zich door in de bewaring met bijvoorbeeld op groene en beschadigde knollen het vroegtijdig ontstaan van kiempjes, soms al kort na het inschuren. Let daar op en begin tijdig met een behandeling, de eerste klap is vaak een daalder waard. Dit advies gaat ook op voor de vroege rassen als Frieslander die veelal voor een korte periode binnen liggen. Weet je niet zeker of die op korte termijn zullen vertrekken, aarzel dan niet en voer een behandeling met een kiemremmer uit. Dat verkleint in elk geval de kans op afkeuring, zeker nu de afzet stroef verloopt.
De oogst- en bewaarperiode zoals die nu is begonnen, is bijna tegenovergesteld aan die van vorig jaar. Toch kan voor wat op dit moment nog in de grond zit eenzelfde scenario volgen, want de bewaarcijfers over 2024/2025 laten zien dat het destijds de nodige moeite en energie kostte om grip op de gewenste bewaarconditie te krijgen en te houden. Daaronder vallen ook oorzaken die de teler had kunnen voorkomen. Veelal zijn dit maatregelen die ieder seizoen van belang zijn, ook nu. Ze komen voorbij in de analyse van een zevental bewaarpartijen van verschillende fritesrassen die gedurende het hele bewaarseizoen opgevolgd zijn. Zoals geschreven kende dit groeiseizoen behoorlijk wat weersextremen. Het voorjaar begon nat, het poten volgde navenant erg laat en soms was herhaling van het pootwerk nodig vanwege weggerot uitgangsmateriaal. De opbrengst- en kwaliteitsverschillen tussen percelen waren groot en dat had zo z’n gevolgen in de bewaring. In tegenstelling tot dit seizoen waren veel gewassen in de maand september nog volop aan de groei. Toch hebben niet alle telers gewacht op een volledige afrijping van het gewas en zijn nogal wat hectaren groen gerooid. Met de negatieve ervaring van het zeer natte najaar 2023 in het geheugen wilden velen op tijd rooien. Tijdens het inschuren kwamen regelmatig moederknollen mee naar binnen. Ook kwam nogal wat roodrot voor, met name in het ras Fontane. Door het late seizoen bleef zelfs na het doodspuiten lang groen loof aanwezig in het gewas. Daardoor is de knoltemperatuur in de vochtige ruggen relatief laag gebleven en is doorbraak van kiemrust achterwege gebleven, dit in tegenstelling tot het huidige seizoen. Als gevolg hiervan was de kiemlust van de aardappelen vorig jaar juist laag, vooral gedurende de eerste helft van het bewaarseizoen. Dit zijn zo enkele factoren die van belang zijn om het verloop van de bewaring in de navolgende voorbeelden te duiden.
De eerste partij die voorbijkomt in het overzicht betreft een cel Fontane die op 5 oktober ingeschuurd is. Binnen een smalle strook in de hoop kwam duidelijk al gelijk meer rot voor dan in de rest van de partij. Dat vroeg om extra maatregelen, zoals meer drooguren aangevuld met luchtopwarming door kachels. Dankzij dwarsventilatie was wel wat extra ventilatie op de probleemplek mogelijk, dus zie hier een voordeel van dit systeem. Later is het rot met aanvullend intern ventileren onder controle gebleven. We zien hier dat het plaatselijk optredend rot impact heeft op bewaring van de gehele partij. Dat resulteert uiteindelijk in een hoog gewichtsverlies, zelfs al bij aflevering eind april. De les die hieruit te trekken valt is: schuur geen slechte aardappelen in tussen de goede, oftewel scheid het kaf van het koren. Bewaar de onacceptabele vrachten apart of neem er afscheid van. Dat is vaak vele malen goedkoper en spaart zowel energie als frustratie.
De als nummer 2 aangeduide partij is een cel met aardappelen van het ras Kingsman. Deze zijn vorig jaar op 26 oktober binnengekomen. Hier zat redelijk wat aanhangende grond op de aardappelen, rot kwam nauwelijks voor. Op dit product is enkel met buitenlucht geventileerd met het doel om het in te koelen. De combinatie van weinig externe draaiuren en voldoende aanhangende grond leidde tot een zeer laag verliespercentage van slecht 2,8 procent, en dat is uitzonderlijk voor het betreffende bewaarseizoen. Op moment van afleveren, begin mei, was de grond rondom de aardappelen zelfs nog iets donker van kleur, wat duidt op de aanwezigheid van enig vocht. Rooien en inschuren met wat grond aan of tussen de aardappelen, mits niet al te nat, is altijd aan te bevelen. Het dient vooral als vochtbuffer, beperkt uitdroging van gezonde knollen en neemt vocht uit de rottende op, om het bij ventilatie langzaam weer vrij te geven.
Op 1 november 2024 is als partij 3 in het rijtje een schuur gevuld met fritesaardappelen van het ras Lady Anna. In tegenstelling tot het najaar van 2023 bleven de rooiomstandigheden vanaf het moment dat de oogst van start ging relatief goed. De enkele rotte knollen in deze cel waren goed droog te krijgen met wat extra interne ventilatie. Wat ook nog op te merken valt is dat de kiemremming bij deze cel perfect in orde was. Dit na inzet van maleïne hydrazide (MH) in het veld en het volledig preventief toepassen van 1,4 SIGHT in de bewaring. Bij het afleveren op 11 juni 2025 was de partij nog geheel kiemvrij. Dit is mede de reden van het lage gewichtsverlies van 3,8 procent. Een gegeven om vooral dit jaar bewaarseizoen goed op te letten nu de kiemlust erg hoog is. Aarzel niet bij de start van de kieming, maar ga gelijk vol aan de bak met de behandelingen.

Bij de gevolgde bewaarschuren zat ook een partij Agria die op 4 oktober achter de planken ging. Hierin zat regelmatig een rotte knol, zoals dat wel vaker voorkomt bij dit ras. Het betrof bovendien een partij met grove knollen, de rotte exemplaren waren dat ook en zorgden daarmee voor veel lekvocht. Die zijn uiteindelijk zoveel mogelijk droog gedraaid dankzij veel ventilatie-uren en inzet van kachels. In één hoek van de cel bleef het echter vochtig. Daar bleek nog een niet weggehaalde afdichting uit het vorige seizoen in het kanaal te zitten. Na het opheffen hiervan was extra droging nodig om het euvel alsnog op te lossen. Hierdoor kwam de teller voor het aantal externe draaiuren uit op een totaal van 768. Dit alles zorgde ervoor dat pas later in het seizoen de mechanische koeling erbij aan kon. Al met al bedroeg het uiteindelijke gewichtsverlies 7,1 procent. Zowel rot alsook het achtergebleven obstakel in een van de kanalen was hier debet aan. De moraal van dit verhaal: controleer de bewaarruimte altijd in zijn geheel voordat er product in gaat. Controleer de ventilatiekanalen, maak ze schoon, haal obstakels weg. Hetzelfde advies gaat op voor werking van luiken, ventilatoren, sensoren en ga zo maar door.
Dan is daar alweer als vijfde een partij Fontane die eveneens op 4 oktober in de bewaring is gedraaid. Deze zijn nog groen in het loof gerooid, net zoals bij meerdere percelen najaar 2024 het geval was. Naast de nodige vochtige stengels kwamen ook knollen met aantastingen van roodrot en moederknollen mee. Hierdoor waren veel drogende ventilatie-uren nodig. In het begin was dat een kwestie van 24 uur per dag draaien in samenwerking met brandende kachels. Zelfs twintig dagen later was dagelijks nog steeds 5 uur achtereen intensieve droging nodig. Dit alles resulteerde uiteindelijk in een zeer hoog aantal externe draaiuren en een relatief hoog gewichtsverlies van 7,1 procent bij het afleveren op 2 juli 2025. Later in het seizoen is niet meer met buitenlucht geventileerd en ging de mechanische koeling aan in combinatie met intern ventileren. Zonder deze mechanische koeling zou het verlies hoogstwaarschijnlijk nog hoger zijn geweest. Deze situatie heeft weer laten zien dat moederknollen in een hele korte tijd flinke vochtproblemen kunnen veroorzaken. Dit leidt tot een piekbelasting, waardoor er in korte tijd veel droging nodig is. Nog enkele weken wachten met rooien kan hierin het verschil maken, mits die tijd dan beschikbaar is.
Als nummer 6 is een cel Markies opgevolgd die op 7 oktober 2024 gerooid is. De partij kwam vrij nat binnen. Daarin kwam vervolgens nogal wat rot in grote knollen tot ontwikkeling, waardoor enige tijd na inschuren extra droging nodig bleek. Toch was dit niet het grootste probleem, dat zat ‘m vooral in de staart van de bewaarperiode. Het vooraf afgesproken tijdstip van aflevering was namelijk veel eerder vastgesteld dan de uiteindelijke datum waarop de aardappelen vertrokken. Op die oorsprongsdatum was ook het kiemremmingsregime gebaseerd. Vanwege de ongeplande verschuiving liep de beheersing van de kieming uit de hand door het ingezette traject bij het uitstel niet in dezelfde mate voort te zetten. Wat meespeelde was de sterk oplopende buitentemperatuur in de laatste maanden van bewaren. Uiteindelijk liep dit uit op een gewichtsverlies van 12,5 procent op de uiteindelijke afleverdatum van 8 juli. Het advies hierbij is: blijf stug doorgaan met het ingezette traject van kiemremming zolang het aflevermoment niet voor de volle 100 procent vaststaat. Dit geldt zeker voor schuren met enkel buitenluchtkoeling. Daarin kan de knoltemperatuur in juni gemakkelijk tot 15 graden Celsius oplopen en hou je de kieming niet meer in bedwang als de continuïteit van behandeling is losgelaten.
Dan, lest best, nog een partij Markies die op 16 oktober vrij netjes over de inschuurlijn naar binnen rolde. In het begin was wat meer droging nodig dan gemiddeld. Later bleek, met een aanvaardbaar aantal uren intern ventileren, het lekvocht uit enkele verspreid liggende rotte knollen prima te verdelen door de hoop. Het betrof tevens een cel voorzien van mechanische koeling waarin het product zeer lang bewaard is. Pas op 2 augustus 2024 is deze namelijk vertrokken, bijna aansluitend aan de nieuwe oogst. Dankzij relatief weinig externe ventilatie-uren bleef het gewichtsverlies beperkt tot 5,3 procent, wat heel erg netjes is voor een dergelijk lange bewaarperiode. Dit zou ook een mooi voorbeeld zijn voor de vele partijen die dit seizoen al vroeg van het land zijn gehaald en nog een lange bewaarperiode voor zich hebben. De aanwezigheid van een bijna onmisbare mechanische koeling zal zonder meer van pas komen.

Over alle partijen gezien lag het gewichtsverlies en de hoeveelheid draaiuren extern en intern in seizoen 2024/2025 hoger dan in een gemiddeld jaar. Enerzijds vanwege de hoeveelheid rot en moederknollen, maar ook zijn nogal wat partijen langer bewaard vanwege de slechte marktomstandigheden later in het seizoen. Wat verder opvalt in de veertien jaar dat we de cijfers nu al bijhouden is dat het aantal draaiuren intern en extern ondanks modernere bewaartechnieken niet is afgenomen maar dat juist het omgekeerde het geval is. Zonder wetenschappelijke onderbouwing is daar moeilijk een vinger op te leggen, maar het vermoeden is toch dat klimaatverandering een belangrijke rol speelt in dit verhaal. Verder zien we dat de lengte van de bewaarperiode, juist door die moderne schuren en technieken, toeneemt en daarmee ook het aantal draaiuren. Dat gaat vaak samen met verhoging van het gewichtsverlies. Dat ook het aantal draaiuren intern fors stijgt is eveneens te koppelen aan de toename van schuren met mechanische koeling. De verhoging van het aantal draaiuren extern heeft grotendeels betrekking op loodsen met enkel buitenluchtventilatie. Nemen deze af, dan valt te verwachten dat het aantal draaiuren extern zal dalen. ●
Beschrijving openingsfoto: Vooral in de maand september en de eerste week van oktober zijn aardappelen overwegend droog en met weinig grond ingeschuurd. Bij deze partijen is het vooral van belang de bewaartemperatuur te bewaken.
Lees hier ons volledige bewaardossier!
Evenementen
©2015 - 2025 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO