Aardappelwereld magazine
Ondanks betere rooiomstandigheden dan een jaar geleden is het nog lang niet overal rozengeur en maneschijn wat aan aardappelen de schuren is binnengerold. De start van het bewaarseizoen is daarmee wederom geen gemakkelijke opgave. Hierbij geldt overwegend maar één taak: drogen, drogen en nog eens drogen.
Dat de oogst bij voldoende rooibare dagen op veel plaatsten alsnog moeizaam verliep, had alles te maken met de bodemconditie. Die was door de bank genomen behoorlijk beroerd. De vele neerslag, zowel voor als tijdens het groeiseizoen, heeft nagenoeg alle structuur weggespoeld. Klei, leem en zelfs zandgronden zijn inwendig totaal verslempt tot een dichte kleverige massa. Gevolg is dat zelfs bij droge herfstdagen de bodems kletsnat bleven en veel – ik noem het maar slijk – aan de knollen bleef plakken. En er was nog een zichtbaar effect van het vele vocht in de dichtgeslagen grond: nogal wat knollen hebben met zuurstofgebrek te kampen gehad. Dat zagen we bij veel telers al op de inschuurlijn voorbijkomen. Wanneer je deze verstikte ‘jongens’ beetpakte, gleden ze zo uit je hand weg door de zachte en veelal bruin ogende schil. Dit is dus allemaal mee naar binnen gegaan in de bewaarcellen, en dat levert momenteel de nodige problemen op.
Voor nu is de belangrijkste taak om de boel zo snel mogelijk droog te krijgen. Alleen dat viel in zowat heel de oktobermaand niet mee, want de buitentemperaturen waren hoog en bovendien niet constant. Pas eind oktober gingen de nachttemperaturen eindelijk substantieel naar beneden. Op dat moment kregen we de beschikking over vochtverschillen van 3 tot 5 gram per kilogram tussen binnen- en buitenlucht. Daarmee verloopt het droogproces een stuk vlotter. Een andere factor die het droogproces heeft vertraagd, is bacterierot. Het steekt in veel bewaarschuren de kop op. Om ontwikkeling en uitbreiding te voorkomen is niet alleen adequate droging van belang, maar ook een niet al te hoge bewaartemperatuur. Probeer deze tijdens het droogproces op zo’n 12 graden Celsius te houden, luidt ons advies.
Wat kun je nu het beste doen? Allereerst alles op alles zetten om het product droog te blazen. Dat gaat niet vanzelf. Hou dagelijks het bewaarproces in de gaten, ja ook bij geautomatiseerde programma’s. Kijk naar wat de computer aangeeft, hoe was het temperatuurverloop in het voorbije etmaal, hebben alle ventilatoren gedraaid, werkten de luiken correct en heb je voldoende ventilatiecapaciteit? Zorg voor minimaal 100 kuub lucht per kuub aardappelen. Let er daarbij op dat je de EC-ventilatoren tijdens het droogproces niet te veel snoert. En stel het computerprogramma eventueel bij waar nodig, bijvoorbeeld bij sterk wisselende buitentemperaturen en luchtvochtigheid. Daar kom je alleen achter door de weerberichten nauwgezet te volgen. En zet ventilatoren nooit uit wanneer het drogen maar zeer langzaam verloopt, dan heb je de poppen zo aan het dansen. Ga daarom ook liefst dagelijks, maar minimaal twee keer per week in de schuur en controleer, op en in de hoop, of de droging werkelijk vordert. Loop ook langs de ventilatiekanalen en speur daar naar eventueel aanwezig lekvocht van rottende knollen. Zorg tevens voor voldoende goed werkende kachels. Daarmee kun je namelijk het droogproces versnellen en beter controleren, bijvoorbeeld zodra de buitentemperaturen onder de gewenste knoltemperatuur duiken. ●
Het bewaren van aardappelen is een vak apart en vereist veel kennis en ervaring. In deze Bewaarcolumn delen vier ervaren bedrijfsadviseurs van Delphy bij toerbeurt actuele bewaartips met lezers van Aardappelwereld magazine. Dit keer een bijdrage van Renould Schiffelers, werkzaam in de regio Zuidoost-Nederland.
Lees hier ons volledige bewaardossier!
Evenementen
©2015 - 2024 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO