Al abonnee? Activeer hier uw premium account

Succes beheersing Veenkoloniale AM afhankelijk van kennis bij telers

31 januari 2024

Kennis bij telers moet up-to-date worden gehouden om aardappelmoeheid (AM) te beheersen, zodat de aardappelteelt in de Veenkoloniën mogelijk blijft. Dat blijkt uit de eindrapportage van het vierjarige HLB-project Beheersing van Veenkoloniale AM, dat recent is afgerond. Een vervolgproject is volgens HLB zeer wenselijk.

De rentabiliteit van de Veenkoloniale akkerbouw staat sterk onder druk door de continue doorontwikkeling van de ziekte aardappelmoeheid, de opmars van wratziekte en het verdwijnen van het effectieve granulaat Vydate. Telers moeten aanhoudend worden getraind om de bedreigingen het hoofd te kunnen bieden”, meldt HLB in een persbericht. “De adviezen aan telers bij de aanpak van AM  is een goede monitoring door bemonstering en een verantwoorde selectie van aardappelrassen op basis van kennis uit rassenkeuzetoetsen. Op deze manier zijn veel probleempercelen aangepakt. Op basis van laboratoriumuitslagen met hoge besmettingen zijn veel rassenkeuzetoetsen ingezet. Door al deze rassenkeuzetoetsen neemt de kennis over de AM-problematiek in de Veenkoloniën sterk toe en zien we dat we steeds meer populaties met de juiste rassenkeuze enigszins kunnen beheersen of stabiliseren”, stelt HLB vast

Grote zorgen dat populatie niet meer omlaag zijn te brengen

“Wat we ook steeds meer zien, is dat populaties – zelfs met de beste rassen uit de rassenkeuzetoets – niet meer naar een laag niveau zijn te brengen. Dit fenomeen wordt in meer aardappelteeltgebieden in West-Europa gevonden. Dit baart ons grote zorgen. Hopelijk komen er op korte termijn een aantal nieuwe rassen met nog bredere (nieuwe) resistenties beschikbaar. Voor de praktijk is hier op korte termijn nog niet veel van te verwachten”, spreek HLB zijn zorgen uit. “Om aardappelmoeheid in de Veenkoloniën beheersbaar te houden, blijft het belangrijk om telers voor te lichten en te begeleiden. Deze begeleiding heeft veel invloed op de ervaring met en kennis over AM-populaties in het gebied. De trainers leren de telers de beste strategie om inzicht en grip te krijgen op de eigen AM-situatie. Doordat de AM-populaties zo divers zijn, wordt er door de begeleiders ook weer veel geleerd van de praktijk. Op deze manier versterkt het systeem zichzelf”, beargumenteert HLB om een vervolg aan het project te geven. HLB meldt dat ruim 100 zetmeelaardappeltelers aan het project hebben meegedaan. “Het doel was om tijdens het project op minimaal 75 telers uit te komen en dat is dus vanaf het begin ruim behaald. Dit laat ook duidelijk zien dat het onderwerp sterk leeft onder de telers.”

Praktijkproeven: opvallende resultaten

Om vast te stellen hoe het is gesteld met de verspreiding van de virulentie over percelen, heeft HLB praktijkproeven uitgevoerd. Op vijf percelen in de Veenkoloniën zijn in het voorjaar van 2020 en op nog eens vijf andere percelen in 2021 kort voor het aardappelpoten zo’n 50 AM-monsters van 2 x 2 meter, oftewel 4 vierkante meter per perceel genomen. Elke monsterlocatie is precies vastgelegd met GPS. Na de oogst van de aardappelen in herfst 2020 en herfst 2021 zijn op precies dezelfde plekken opnieuw monsters gestoken om de AM-besmetting te meten. “De monsters hiervan zijn in het laboratorium verwerkt en de resultaten zijn zeer opvallend en geven nieuwe inzichten hoe de virulentie zich op percelen ontwikkeld en over percelen verspreid. De resultaten hiervan worden in lezingen meegenomen en geven nieuwe inzichten in de beheersing van virulente AM. Het blijkt namelijk dat nieuwe virulente besmettingen vaak eerst op kleine plekjes beginnen en dan langzaam zich verdelen over de percelen. Dit houdt in dat bemonstering op percelen met geen of weinig besmetting nog belangrijker wordt. Ook verklaart dit de soms sterk wisselende uitslagen bij zeer extensieve bemonstering”, legt HLB uit. “Om meer kennis te vergaren over de snelheid van verspreiding en de ontwikkeling van de virulentie binnen het perceel is het wenselijk om deze percelen na twee of drie teelten nog eens op dezelfde manier te bemonsteren”, stelt het kennisinstituut.

Vervolg noodzakelijk

Vervolgonderzoek is volgens HLB de komende jaren van groot belang, omdat de zetmeelaardappelteelt nog geen beschikking heeft over goede resistente rassen tegen alle opkomende virulente populaties. Dat leidt ertoe dat er vaak veel vragen zijn bij de telers als ze onverwacht hoge AM-besmettingen tegenkomen. Veel telers overleggen graag met een ervaren adviseur, zodat ze de beste keuzes maken in hun AM-aanpak. Alle informatie over de ontwikkelingen van AM-populaties en AM-virulentie en de maatregelen (zoals rassenkeuze, organische stof beheer, sturing op pH, groenbemesters, vanggewassen) wordt gebruikt voor het trainen van telers om meer grip op hun AM-problematiek te krijgen. In zomer 2023 is landelijk hard gewerkt aan een update van alle kennis over beheersing van aardappelmoeheid in de akkerbouw. Dit is vastgelegd in een brochure over de ontwikkeling van nieuwe virulente populaties.

Evenementen

©2015 - 2024 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO